Inleiding

Mensen met een paranoïde persoonlijkheidsstoornis, afgekort tot PPD, hebben een aanhoudend en ongegrond wantrouwen en verdenkingen dat andere mensen hem of haar vijandig gezind zijn, bedreigen, vernederen, misbruiken of schaden. Deze ideeën worden keihard in stand gehouden terwijl daarvoor geen enkel tastbaar ondersteunend bewijs bestaat.
De stoornis is één van de tien persoonlijkheidsstoornissen, zoals die in de laatste versie van het alom in de Nederlandse psychiatrie gebruikte handboek, The Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition, Text Revision (DSM-5-TR) uit 2022, worden beschreven.

Ondanks de in alles doordringende verdenkingen, die ze jegens anderen kunnen en zullen koesteren, lijden patiënten met PPD niet aan wanen (behalve op momenten dat die opgewekt worden als gevolg van stress of drugs). Meestal blijven ze wel met twee benen in de realiteit staan, behalve natuurlijk voor wat betreft hun misinterpretatie van de motieven en intenties van anderen. Patiënten met PPD zijn niet psychotisch, maar hun overtuiging dat anderen zich bezighouden met hen te 'pakken', hen te beschadigen of hen te vernederen zal er vaak toe leiden dat er ernstige gevoelens van vijandigheid (uiteindelijk over en weer) en sociale isolatie zullen ontstaan.

Beschrijving
Mensen met PPD vertrouwen andere mensen niet. Het belangrijkste symptoom en signaal van mensen met PPD is de hoge mate van wantrouwen, argwaan en verdenkingen wanneer ze met anderen omgaan. Zelfs vriendelijk bedoelde gestes worden vaak foutief geïnterpreteerd als zijnde manipulatief of kwaadwillig. Of die patronen van wantrouwen en verdenkingen beginnen gedurende de kindertijd of de puberteit, ze zullen al snel het leven gaan beheersen van diegene die er aan lijdt. Zulke patiënten zijn gewoonlijk niet in staat om warme relaties met anderen aan te gaan.

Ze verdenken vreemden - en zelfs de mensen die ze wel langdurig kennen – van het feit dat ze voortdurend van plan zijn om hen te beschadigen, te misbruiken of uit te buiten, terwijl er geen enkel bewijs bestaat om dit geloof te bevestigen. Als direct resultaat van het feit dat ze zich constant bezig houden met het vermeende gebrek aan betrouwbaarheid van anderen, hebben patiënten met PPD maar weinig echte vrienden of zelfs maar sociale contacten. Ze stoten hun mogelijke vrienden effectief af en blijven uiteindelijk eenzaam en vriendenloos achter op de bank.

Doordat overal vijandschappen worden gezien en opgewekt durven ze vaak niet eens meer de straat op. Overal zullen ze immers hun vijanden zien lopen. Interacties met anderen worden vaak ook gekarakteriseerd door een voortdurend groeiende afstandelijkheid en niet zelden door vijandelijkheid (zelfs al is dat maar de postbode of de buren).

Ze passen eigenlijk binnen geen enkele groep en kunnen ook nooit doelmatig binnen een team samenwerken. Als ze al een baan hebben wordt ook deze vaak door veelvuldige conflicten gekenmerkt en wordt hen uiteindelijk door leidinggevenden vaak verzocht om eens uit te kijken naar een andere werkgever.

Vaak zie je dan ook dat dergelijke patiënten langdurig werkloos zijn of dat ze een baantje hebben waar ze in hun eentje werkzaamheden moeten uitvoeren. Hun eventuele productie staat ook vaak in dienst van hun wraakzuchtige reacties op ongefundeerde verdenkingen. Stel dat zo iemand als freelance journalist werkzaam is, dan zijn hun stukjes steeds doordrongen van het gif dat hun eigen geest heeft vergiftigd.

Als ze ooit trouwen, wordt de relatie vaak gekarakteriseerd door gevoelens van pathologische jaloezie en voortdurende pogingen om hun partner te controleren. Ze zullen vaak geloven dat hun partner hen ontrouw is. Volstrekt onschuldige toevallige ontmoetingen en gesprekjes met mannen in de supermarkt worden als gevolg van hun pathologische jaloezie in veel gevallen ‘vertaald’ als ‘Ze gaat vreemd’. Die partner wordt dan langere tijd het slachtoffer van de agressieve acties van de patiënt met PPD. Hij vergeeft haar nooit voor het nooit plaatsgevonden overspel en blijft haar leven op een ziekelijke manier controleren.

Mensen die lijden aan PPD zijn erg lastig om mee om te gaan. Ze kunnen nooit op een normale en ongedwongen manier een gesprek voeren. Ze zijn altijd bezig met het achterdochtig zoeken en 'vinden' van bewijs dat anderen tegen hen zijn. Hun angst – en de bedreigingen, die ze in onschuldige opmerkingen en acties van anderen denken te zien – leidt er vaak toe dat ze voortdurend zeuren en mopperen over anderen. En dat gedrag leidt vaak op zich weer tot een mokkend terugtrekken in zichzelf. Ze kunnen agressief jegens anderen zijn, maar vaker nog ruziezoekend, provocerend of doodgewoon kinderachtig vervelend. Een simpel nachtelijk telefoontje van iemand die verkeerd verbonden was kan uitgroeien tot een allesoverheersend idee van ‘Ik word met de dood bedreigd’. Verliezen ze, bijvoorbeeld, een bos sleutels dan moet er wel ingebroken zijn om die sleutels te stelen en worden er onmiddellijk extra sloten geplaatst om herhaling te voorkomen.

Ze hebben ook niet door dat hun eigen denkbeelden en acties ertoe kunnen leiden dat hun spaarzame vrienden zich uiteindelijk gedwongen voelen te reageren. Vaak lopen die al op hun tenen en wegen ieder woord af om maar niet de toorn en wraakzucht op te wekken. Iets miniems kan de vriendschap al doen verpulveren. Die vriendschap verandert dan in een langdurige vijandschap. De persoon met PPD ziet niet in dat hijzelf de oorzaak van het uiteendrijven is geweest. Onaangekondigde visites worden soms zo vervelend gevonden dat de wanhopige vriend aan de patiënt vertelt dat hij van plan is naar een ander deel van het land of zelfs naar het buitenland wil emigreren. Deze, o zo duidelijke hint, wordt echter nooit begrepen.

Ieder voorval – hoe klein ook - wordt in hun vaak ziekelijke fantasie zodanig opgeblazen dat ze zich gedwongen voelen om actie te ondernemen. Ze voelen zich vaak zo zeker van hun zaak dat het vaak voorkomt dat ze bij de politie aangifte willen doen van bedreiging, stalking, etc. Die politie-agenten krabben zich dan vaak achter de oren als ze het verwarrende en onsamenhangende verhaal aan moeten horen. Uiteindelijk blijft van een aangifte natuurlijk niets over en de patiënt wordt vriendelijk verzocht het bureau te verlaten. Dit geeft op zichzelf weer voeding aan hun gevoelens van paranoia: iedereen is tegen me en er bestaat een plot of complot om mij tegen te werken.

Het komt zelfs wel voor dat ze door hun gescheld en gevloek zoveel herrie maken dat buren ten einde raad naar de bouwvereniging stappen om te vragen of er niet iets aan die voortdurende overlast gedaan kan worden. Als dat voorval uiteindelijk weer bekend raakt dan zien ze dat weer als onderdeel van het complot om hen te beschadigen. Zelfreflectie is hen geheel vreemd.

Door hun PPD (en de daarvoor ingenomen medicijnen) besteden ze soms niet voldoende aandacht aan hun persoonlijke hygiëne: ze zijn dan ongewassen, ongeschoren en slordig gekleed. Ook hun omgeving verloedert soms door hun gebrek aan aandacht voor dit soort - in hun ogen - geheel onbelangrijke zaken.

Ze hebben een overdreven gevoel van belangrijkheid. Ze claimen dat ze hun (illusionaire) tegenstander ‘kapot’ zullen maken en schermen met invloed en invloedrijke vrienden. Die zogenaamde vrienden zijn echter in de regel verstandig genoeg om zich niet in een wespennest te willen begeven. De invloed en invloedssfeer van iemand met PPD is daardoor in werkelijkheid altijd beperkt.

Vreemd genoeg wordt hun paranoide denkwereld vrijwel uitgeschakeld als zij in contact komen met oplichters en grootsprekers. In die omstandigheden zijn ze dan weer goedgelovig ('gullible').

Het internet is voor mensen met PPD een prachtig instrument om hun pathetische wraakgevoelens te uiten. Ze versturen vaak een te overdreven hoeveelheid e-mails of tweets om hun 'gelijk' te bewijzen. Die handelswijze wekt de ergernis van normaal denkende mensen en toont daarom juist aan hoe ziek iemand met PPD is. Bovendien wordt een eventueel eigen weblog ook gevuld met allerlei onzin en gif over hun doelwit. Ze zien echter niet in dat Google al die namen (bijvoorbeeld een eigennaam of een titel van een boek) en links (bijvoorbeeld naar deze site) meetelt waardoor die onbekende publiciteit (hun eigen site of weblog is vrijwel altijd chaotisch van opzet en obscuur, waardoor niemand die site leest) er onbedoeld voor zorgt dat het doelwit hoger in de Google-zoekresultaten terechtkomt.

Ze komen vaak ook laf over omdat ze zich verschuilen voor daadwerkelijke agressieve confrontaties. Slechts tegen hun onderdanig aandoende partner durven ze zich gewelddadig op te stellen. Tegen anderen wordt de strijd tegenwoordig vaak in de anonimiteit van het internet gevoerd. Ook worden - heel achterbaks - vrienden en bekenden van hun veronderstelde vijanden benaderd om die te overtuigen van het idee dat hun vriend of kennis beslist niet te vertrouwen is. Verwonderd vragen die zich op hun beurt af wat die man nu precies bedoelde en vragen het 'slachtoffer' om uitleg. Daarna wordt die persoon met PPD vervolgens maar schouderophalend als 'gek' bestempeld en wordt diens e-mail-adres als spam behandeld.

Natuurlijk hebben mensen met PDD zelf ook last van hun stoornis, maar omdat ze steeds anderen daarvan de schuld geven zullen ze maar zelden professionele psychiatrische hulp zoeken. Hun wantrouwen strekt zich ook uit naar de eventuele behandelaars en de door hun voorgeschreven medicijnen. Niet zelden zijn mensen met PPD redelijk intelligent en de opkomst van het internet heeft er voor gezorgd dat ze veel informatie over eventueel voor te schrijven medicijnen zullen opzoeken.

Hun medicijntrouw is vaak slecht, ook omdat een neiging tot verslaving vaak de beoogde positieve aspecten van die medicijnen teniet worden gedaan. Mede daardoor wordt vaak van medicijn gewisseld: een medicijn wordt bij hen de eerste week als perfect werkend gezien, terwijl het de volgende week alweer waardeloos kan zijn. Een psychiater wordt door hun wantrouwende aard niet gezien als een therapeut, maar als een goede vriend waarmee gezellige gesprekken worden gevoerd.

Voor een psychiater zijn patiënten met PPD de lastigste die ze kunnen treffen: hun wantrouwen zorgt ervoor dat achter iedere vraag een negatieve bedoeling zal worden gezocht. Vaak is een wekelijks gesprek voor ene psychiater dan ook maar een obligaat gesprek omdat ook hijzelf geen vertrouwen in een goede afloop heeft. Een mogelijke opname in een psychiatrisch ziekenhuis is vaak de uiteindelijk uitkomst van het voortdurend mislukken van therapie.

De stoornis is er eentje waar een patiënt zijn leven lang last van zal blijven houden.

Oorzaken, signalen en symptomen

Oorzaken
Niemand weet precies wat een paranoïde persoonlijkheidsstoornis doet ontstaat. Men gaat er van uit dat het probleem grotendeels erfelijk is. Studies van een-eiige (monozygotische) tweelingen en twee-eiige (dizygotische) tweelingen doen vermoeden dat genetische zaken een belangrijke factor moeten zijn bij het ontstaan van alle persoonlijkheidsstoornissen, waaronder PPD.

Wanneer er binnen een bepaalde familie bijvoorbeeld ook andere psychotische stoornissen, zoals schizofrenie, voorkomen, is het bestaan van PPD niet uit te sluiten. Kijk dus eens rond in je familie: hebben misschien ook andere familieleden last van psychische stoornissen? Als dat zo is, dan moet dat voor jou een aanwijzing zijn dat ook jij soortgelijke problemen kan hebben. Vertrouw eens op je eigen ogen en oren. Die vertrouw je toch nog wel?

Zoals alle andere geestelijk stoornissen is PPD waarschijnlijk het gevolg van een onbalans in de werking of verwerking van bepaalde neurotransmitters (bio-chemische boodschappers) in de hersenen.

Symptomen
Het belangrijkste symptoom van PPD is een in alles (zowel denken als gedrag) doordringend wantrouwen in andere mensen. Opmerkingen en acties, die geestelijk gezonde mensen niet eens zouden opmerken, worden door iemand met PPD gezien als enorme beledigingen of bedreigingen. Hun verdenkingen dat anderen steeds de bedoeling hebben om hen te beschadigen of uit te buiten zijn zo alomvattend dat patiënten met PPD vaak sociaal zeer geïsoleerd zullen raken. Hun zeldzame echte vrienden worden uiteindelijk ook afgestoten. Ze zullen normale sociale interacties proberen te vermijden (of, andersom, gedragen zich bij dit soort gelegenheden door hun onzekerheid en sociale tekortkomingen juist tenenkrommend opzichtig). Omdat zich zo onzeker voelen is het natuurlijk ook in hun optiek een erg vijandige wereld: iedereen is tegen hen. Patiënten met PPD kunnen gewelddadig worden. Nietszeggende opmerkingen, grapjes, woordspelingen, ja zelfs een gesprekje over het dagelijkse nieuws worden vaak gezien als persoonlijke beledigingen.

Paranoïde verdenkingen beheersen ieder aspect van hun dagelijks leven. PPD zorgt ervoor dat ze ook vaak geloven dat hun levenspartner hen ontrouw is. Geen wonder dat die partner vaak aan gevoelens van diepe depressie lijdt: het is eigenlijk geen leven om met zo’n moeilijk persoon om te gaan. Op momenten dat ze dan tijdelijk geen of minder medicatie tegen haar depressie slikt maakt ze voortdurend plannen om haar man te verlaten. De angst voor zijn agressieve reactie maakt haar echter angstig over haar toekomst (‘Zal hij me iets aandoen als ik bij hem wegga?’) en de deprimerende oplossing is uiteindelijk vaak om maar weer die gevoelsverdovende anti-depressieva te gaan slikken. Is leven dan eigenlijk nog wel leven?

Omdat ze voortdurend de betrouwbaarheid en motieven van anderen in twijfel trekken zijn patiënten met PPD niet snel geneigd om anderen in vertrouwen te nemen en over hun werkelijke gevoelens te spreken. Ze zijn altijd bang dat die informatie tegen hen gebruikt zal worden. Wel praten ze tot vervelens toe over hun gevoelens van boosheid, die anderen bij hen hebben opgewekt. Daarop wordt door hun gesprekspartner vaak maar met nietszeggende antwoorden (‘O ja? Wat erg!’) geantwoord, terwijl ze zich tegelijkertijd voor de zoveelste keer afvragen wat ze in godsnaam had bezield toen ze besloten even op visite te gaan.

Mensen met PPD gedragen zich vaak vijandig, onvriendelijk of afstandelijk. Hun ontzettende onaangenaamheid ontlokt hun gesprekspartners of vrienden soms bezorgde opmerkingen, die vervolgens weer als ‘bewijs’ worden gezien dat anderen vijandig ten opzichte van hem is. Ze hebben maar weinig inzicht in de effecten van hun eigen gedrag op anderen en zien niet in dat zijzelf degenen zijn die anderen afstoten.

Ze kunnen ook tot vervelens toe praten over die dingen die hen interesseren. Als ze bijvoorbeeld een bepaalde muzikant geweldig vinden, willen ze iedere cd in hun bezit krijgen en willen ze alles van hem weten. Dit gedrag neigt een beetje naar het hyperfocussen dat ook bij autisme gezien wordt. Vervolgens wordt iedere vriend overspoeld met informatie, boeken die je moet lezen, en programma's op YouTube die je moet bekijken, terwijl niet gesnapt wordt dat het die vriend totaal niet interesseert.

Samenvatting
Samenvattend kunnen als typische symptomen van PPD worden genoemd:
- Voortdurend wantrouwen en verdenkingen jegens anderen;
- Zoekt en ‘vindt’ verborgen motieven bij anderen;
- Denkt zeker te weten (zonder daadwerkelijke rechtvaardiging of bewijs) dat anderen de bedoeling hebben om hen te beschadigen of uit te buiten;
- Sociale isolatie (hoeveel 'echte vrienden' heb je nu nog over?);
- Maatschappelijke isolatie (de weinige contacten vinden tegenwoordig vaak slechts via internet of mobiele telefoon plaats);
- Paradoxaal gezien maakt de PPD hen juist kwetsbaar voor 'valse vrienden' die de paranoïde denkbeelden van de patiënt voor hun eigen nut en voordeel proberen in te zetten;
- Verbale agressiviteit en niet aflatende vijandigheid;
- Neiging tot hyperfocussen;
- Geen of weinig gevoel voor humor. Lacht daardoor niet, nauwelijks, juist te hard of op verkeerde momenten.

Hoe vaak komt het voor?

Doordat patiënten met PPD maar moeilijk inzien dat ze echt een ernstig geestelijk probleem hebben, zullen ze ook niet snel professionele hulp gaan zoeken. Pas als hun omgeving, gesteund door medici, hen voor het blok zetten (‘Zo kan het niet langer’) wordt mopperend en tegenwerkend de professionele hulp van een psychiater toegestaan. Ook hun behandelaar wordt uiteraard gewantrouwd en niet in vertrouwen genomen. Daardoor ontstaan vaak consulten die zich kenmerken door zich steeds herhalende vragen en oppervlakkige of ontwijkende antwoorden. De behandelaar snapt al snel dat aan deze patiënt geen enkele eer te behalen is. Het oppervlakkige contact wordt echter door de patient vaak gezien als een ontluikende vriendschap met de psychiater en, als zoiets gebeurt, dan geeft dat uiteraard al overduidelijk aan dat een persoon met PPD door zijn beperkte sociale vaardigheden geen idee heeft wat echte vriendschap precies inhoudt.

Er bestaan hier en daar wel wat schattingen over het voorkomen van PPD: volgens de DSM-5.0 heeft ongeveer 0.5% tot 2.5% van de bevolking last van PPD. Een behoorlijk groter percentage van de in psychiatrische ziekenhuizen opgenomen patiënten met psychische stoornissen zouden PPD hebben: die schattingen lopen uiteen van 10% tot 30%. De stoornis komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.

Uit een klein onderzoek onder 339 psychiaters gaf tweederde van hen aan ongeveer twee patiënten met PPD per jaar te zien. Maar liefst 62% van deze psychiaters is van mening dat mensen met PPD door hun wantrouwen moeilijk te behandelen zijn.

In de wetenschappelijke literatuur bestaan aanwijzingen dat familieleden van patiënten met chronische schizofrenie een grotere kans hebben op het krijgen van PPD dan mensen in de algemene populatie. Ook kan het voorkomen van deze stoornis hoger zijn wanneer er binnen een familie meerdere personen voorkomen die aan andere psychotische stoornissen lijden. Erfelijkheid speelt dus een behoorlijke rol bij PPD.

Diagnose

Het alom in Nederland in de psychiatrische sector gebruikte handboek, Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders - Fourth Edition (DSM-IV) geeft voor iedere in de westerse wereld bekende psychische stoornis een aantal kenmerken, symptomen en signalen waaraan een patient moet voldoen voordat hem het etiket met een bepaalde stoornis kan worden opgeplakt.

Het is belangrijk om te begrijpen dat de DSM slechts handreikingen geeft voor het stellen van een diagnose en het heeft dus totaal niets te maken met (het voorstellen van) een medicatie of een behandelplan.

Voor het verkrijgen van de diagnose van een Paranoïde Persoonlijkheidsstoornis (PPD) moet een patiënt voldoen aan minimaal 4 van de 7 onder sectie A opgesomde symptomen:

A. Het zodanig wantrouwen of als verdacht beschouwen van anderen dat hun motieven worden gezien als kwaadwillend. De stoornis begint in de puberteit of jonge volwassenheid:
- De niet door feiten gesteunde verdenking dat mensen de patiënt willen misleiden, uitbuiten of beschadigen;
- Een in alles doordringend geloof dat anderen niet vertrouwenswaardig of betrouwbaar zijn of niet in staat zijn om loyaliteit aan anderen te geven;
- Een angst dat anderen informatie tegen de patiënt zullen gaan gebruiken met de bedoeling hem te beschadigen. Deze angst wordt aangetoond door een terughoudendheid om zelfs onschadelijke persoonlijke informatie met anderen te delen;
- Onschuldige opmerkingen van anderen worden als beledigend of neerbuigend gezien; of doodnormale gebeurtenissen worden als bedreiging geïnterpreteerd.
- Een sterke neiging om wrok te koesteren en zich niet vergevingsgezind op te stellen. Mensen met PPD kunnen hun wraakzuchtige gevoelens langdurig koesteren;
- Een kwade en agressieve reactie wanneer hij een (ingebeelde) aanval ziet op zijn persoon of reputatie. De tegenaanval is vaak snel en ondoordacht;
- Verdenkingen, zonder enig echt hard bewijs, dat zijn partner hem seksueel ontrouw is. Dat resulteert in tot vervelens toe gestelde vragen als: ‘Waar ben je geweest?’, ‘Bij wie ben je geweest?’, ‘Hij (de vermeende minnaar) komt er niet meer in’. Ook andere vormen van ziekelijk jaloers gedrag komen voor (afluisteren telefoon, openen post, bekijken van e-mails, volgen). Het leven van de partner wordt dus op een ziekelijke manier gecontroleerd en de partner leeft vrijwel als een gevangene in een kooi.
B. De stoornis treedt niet uitsluitend op als onderdeel van schizofrenie, een stemmingsstoornis met psychotische kenmerken of een andere psychische aandoening en is geen gevolg van directe fysiologische omstandigheden of algemeen medische aandoening.

Behandeling

Het blijft onduidelijk welke behandeling het uiteindelijk beste resultaat oplevert bij mensen met PPD. Mensen met PPD zoeken zelf vrijwel nooit psychologische of psychiatrische hulp voor hun problemen omdat ze in de meeste gevallen hun eigen gevoelens van voortdurend wantrouwen niet problematisch, ontwrichtend of onaangepast vinden. Zij vinden het vaak maar moeilijk om kritisch naar zichzelf te kijken. Wel kunnen zij zich ervan bewust zijn dat zij moeite hebben om hun woede te beheersen of om goed met anderen om te gaan.

Individuele psychotherapie
Op basis van ervaringen van psychiaters lijkt een individuele psychotherapeutische behandeling het meest geschikt. Individuele psychotherapie dient in eerste instantie gericht te zijn op het verminderen van de gevoelens wantrouwen en vijandigheid. Het belangrijkste doel van iedere therapievorm is om het idee dat niemand te vertrouwen is aan te pakken. Vervolgens is het belangrijk om te werken aan het beperkte probleemoplossend vermogen van de patiënt. Een lange termijn aanpak en intensieve (2 of meer sessies per week) individuele psychotherapie is vaak nodig.

Met degenen die uiteindelijk toch bereid zijn om hun paranoïde persoonlijkheidsstoornis onder ogen te zien, gaat het vaak uiteindelijk beter, al kan er tijdens iedere periode van stress een behoorlijke terugval plaatsvinden.

Wel moet dan eerst gewerkt worden aan het opbouwen van het gevoel dat een behandelaar te vertrouwen is en niet onderdeel is van de omgeving die toch al als vijandig gezien wordt. Kom als psychiater per ongeluk eens vijf minuten te laat op het consult en al je moeite is voor niets geweest. Vertel dat je ooit hebt meegewerkt aan een enquête over PPD en je wordt nimmer meer vertrouwd.

Mensen met PPD zijn vaak zo lastig te behandelen dat psychiaters het als verspilde moeite gaan zien om tijdens het consult een daadwerkelijke therapie uit te voeren. Als gevolg daarvan wordt vaak maar naar medicamenteuze oplossingen gezocht.

Medicijnen
Patiënten met een Paranoïde persoonlijkheidsstoornis wantrouwen vaak ook de farmaceutische industrie en zien in het voorschrijven van medicijnen een complot van de 'medicijnmaffia', die alleen maar op macht en geld uit is.

Hun therapietrouw is als gevolg van het bovenstaande wantrouwen natuurlijk heel slecht en de neiging tot verslaving (drugs en drank) om hun geest soms wat tot rust te krijgen helpt ook niet echt.

Vaak blijkt ook dat ze een medicijn, waar ze de eerste week zo over jubelden, al de volgende week weer waardeloos vinden. Het is voor een buitenstaander tevens een duidelijk signaal voor het bestaan van PPD als iemand tientallen verschillende stripjes met waardevol, waardeloos en werkeloos geachte medicijnen voorhanden heeft.

Prognose

De gevoelens van paranoia kunnen theoretisch vaak wel onder controle worden gehouden door het stringent en langjarig volgen van therapie en het consequent innemen van medicatie. De therapietrouw van deze patienten is echter slecht.

Een paranoïde persoonlijkheidsstoornis (PPD) is als gevolg daarvan vaak een chronische en levenslange aandoening. De vooruitzichten op de lange termijn zijn daardoor vaak niet gunstig.

De meeste patiënten zullen gedurende de rest van hun leven erg veel last houden van hun stoornis. Een voortschrijdende leeftijd (vanaf circa een jaar of 50) zorgt ook nog eens voor nog minder geestelijke flexibiliteit, waardoor de symptomen zelfs verder kunnen verergeren. De prognose is dus gewoonlijk slecht.

Een vaak vergeten bijkomend probleem is dat de patiënten vaak levenslang diverse medicijnen zullen moeten gebruiken en dat kan, in combinatie met alcohol, de kans vergroten dat ze op de langere termijn last krijgen van maagbloedingen en leverproblemen.