Diagnose

Het alom in Nederland in de psychiatrische sector gebruikte handboek, Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders - Fourth Edition (DSM-IV) geeft voor iedere in de westerse wereld bekende psychische stoornis een aantal kenmerken, symptomen en signalen waaraan een patient moet voldoen voordat hem het etiket met een bepaalde stoornis kan worden opgeplakt.

Het is belangrijk om te begrijpen dat de DSM slechts handreikingen geeft voor het stellen van een diagnose en het heeft dus totaal niets te maken met (het voorstellen van) een medicatie of een behandelplan.

Voor het verkrijgen van de diagnose van een Paranoïde Persoonlijkheidsstoornis (PPD) moet een patiënt voldoen aan minimaal 4 van de 7 onder sectie A opgesomde symptomen:

A. Het zodanig wantrouwen of als verdacht beschouwen van anderen dat hun motieven worden gezien als kwaadwillend. De stoornis begint in de puberteit of jonge volwassenheid:
- De niet door feiten gesteunde verdenking dat mensen de patiënt willen misleiden, uitbuiten of beschadigen;
- Een in alles doordringend geloof dat anderen niet vertrouwenswaardig of betrouwbaar zijn of niet in staat zijn om loyaliteit aan anderen te geven;
- Een angst dat anderen informatie tegen de patiënt zullen gaan gebruiken met de bedoeling hem te beschadigen. Deze angst wordt aangetoond door een terughoudendheid om zelfs onschadelijke persoonlijke informatie met anderen te delen;
- Onschuldige opmerkingen van anderen worden als beledigend of neerbuigend gezien; of doodnormale gebeurtenissen worden als bedreiging geïnterpreteerd.
- Een sterke neiging om wrok te koesteren en zich niet vergevingsgezind op te stellen. Mensen met PPD kunnen hun wraakzuchtige gevoelens langdurig koesteren;
- Een kwade en agressieve reactie wanneer hij een (ingebeelde) aanval ziet op zijn persoon of reputatie. De tegenaanval is vaak snel en ondoordacht;
- Verdenkingen, zonder enig echt hard bewijs, dat zijn partner hem seksueel ontrouw is. Dat resulteert in tot vervelens toe gestelde vragen als: ‘Waar ben je geweest?’, ‘Bij wie ben je geweest?’, ‘Hij (de vermeende minnaar) komt er niet meer in’. Ook andere vormen van ziekelijk jaloers gedrag komen voor (afluisteren telefoon, openen post, bekijken van e-mails, volgen). Het leven van de partner wordt dus op een ziekelijke manier gecontroleerd en de partner leeft vrijwel als een gevangene in een kooi.
B. De stoornis treedt niet uitsluitend op als onderdeel van schizofrenie, een stemmingsstoornis met psychotische kenmerken of een andere psychische aandoening en is geen gevolg van directe fysiologische omstandigheden of algemeen medische aandoening.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten